Biografisch familieverhaal 1898 - 1960

Het boek Houten Harten is een ode aan mijn moeder die bij leven in het jaar van schrijven 100 jaar oud zou zijn geworden. Het vertelt het sterk overdreven verhaal van het boerengezin Houtvast uit het Limburgse dorpje Schinnen. Het eenvoudige boerenleven belicht uit het oogpunt van haar jongere zwakbegaafde broer Wim.

Inhoud

Het leek mij niet meer dan eerlijk, om na de uitgebreide familiegeschiedenis van vaderskant, ook die van moederskant eens in een verhaal wat nader te belichten en de honderdste geboortedag van mijn moeder Tine Houtvast leek mij een mooie aanleiding daartoe. Het is een verslag geworden waarin ik diep heb moeten wroeten in het verleden, aangevuld met herinneringen van diegenen, die veel meer wisten over de geschiedenis van de Houtvasten uit Nagelbek, dan ik. Daarvoor mijn dank.

 

De in dit verhaal voorkomende familieleden hebben allemaal echt bestaan en ik heb ze, buiten mijn grootvader en beide ooms Christiaan en Hubert, nog persoonlijk gekend. Zo bestaan ze in mijn herinnering, ook al zijn hun karakters en gedragingen hier en daar door mij wat afgeschaafd en bijgekleurd. De Houtvasten waren zeker niet zo katholiek als dat ik ze afschilder en Piet Janssen was heus niet zo rood als dat ik hem voorstel. Ook de verteller van dit familieverhaal, de figuur Wum, is natuurlijk verwrongen en volledig tegenstrijdig aan de ware persoon, maar daar zou ik me als lezer van dit relaas niet al te druk over maken. Ik heb hem ondanks - of misschien wel dankzij - zijn gebrek gebruikt als de kapstok, waar ik de familiegebeurtenissen aan op kon hangen.

 

De dorpsroddelaarster vrouw Cals is evenals haar man, door mij verzonnen, maar zulke personen komen in elk dorp wel minstens een keer voor. De gezusters Creusen zijn als figuren sterk uitvergroot en hun aandeel in het verhaal is maar voor de helft waar. Ook het rijke boertje Nies heeft niet echt bestaan. Evenals de andere randfiguren uit dit verhaal, die bij de familie over de vloer kwamen.

 

Ook de olieman en de sluikslachter Reynders zijn rechtstreeks uit de fantasiewereld geplukt, maar hun bestaansrecht is niet exclusief in deze wereld. Sjang Canisius, burgemeester Pijls en dokter Hermans hebben weer wél bestaan, evenzo de helft van de ter sprake komende bewoners van Nagelbeek. Enkele figuren zijn reëel, andere verzonnen om het verhaal wat meer smaak te geven. Wel heb ik hun namen soms vervormd. Ik adviseer de lezer niet alles letterlijk te nemen en het verhaal met een korreltje zout te lezen, maar ook weer niet te zout, want veel uit de mallemolen van deze familiegeschiedenis is wel waar. Gemakshalve heb ik het 'Heëlesj' dialect gebruikt, hoewel dat iets afwijkt van 'dat oet Schenne'.

 

Ondanks de vele tekortkomingen en tegenstrijdigheden, heb ik toch de illusie een halve eeuw familiegeschiedenis uit de la met vergeten stukken te hebben opgedoken en deze eens flink afgestoft te hebben.